Aan de rand van Almelo ligt het statige landgoed Bellinckhof. Het park met charmante paadjes en fraaie doorkijkjes is ontworpen door de beroemde tuin- en landschapsarchitect Leonard Springer.

Landgoed De Bellinckhof ligt ten westen van de stad Almelo en vormt gedeeltelijk de "Westelijk Groene Long" van deze stad. Het landgoed ligt aan noord, oost en zuidzijde ingeklemd tussen de stad Almelo. Ten westen van het landgoed loopt de Weezebeeksingel en stroomt het Twentekanaal. De Wierdensestraat is de noordgrens van het landgoed en aan de oostkant loopt het terrein door tot aan de begraafplaats. De oppervlakte van het landgoed is circa 45 hectare.

Bijzonderheden

Het landgoed valt onder de Natuurschoonwet en is opengesteld, met uitzondering van het park direct om het huis. Er komen veel wandelaars, honden en fietsers. Het landgoed heeft prachtige slingerpaden en mooie vergezichten langs bosjes, hagen en lanen. Het hoofdgebouw en ook het koetshuis, de personeelswoningen en de moestuin zijn rijksmonumenten.

Geschiedenis

De havezate Bellinckhof lag aan de oude weg naar Wierden, die ten zuiden van het goed liep. De tegenwoordige buitenplaats Bellinckhof ligt iets ten noodoosten van de oude huisplaats  en is gesitueerd aan de zuidzijde van de rond 1830 aangelegde nieuwe weg van Almelo naar Wierden. De havezate Bellinckhof kreeg zijn naam pas officieel in de zeventiende eeuw en was ontleend aan de gelijknamig bezitters. Vanouds was het een bisschoppelijk leengoed onder de benaming Vogelzang en pas bij de belening aan Otto Adolf van Bellinckhave in 1695 werd deze naamsverandering duidelijk: "het erve en goed den Vogelsanc, nu den Bellinckhave genaamd".

Voor het eerst is sprake van "den Vogelsanc" in 1394, toen Roelof van Peize met het goed, dat gelegen was "in de heerscap van Almelo", werd beleend door de bisschop van Utrecht. De Van Peize's behoorden tot de borgmannen van het huis Almelo. Door vererving ging de Bellinckhof in 1632 over van Godert van Bellickhave naar zijn oudste zoon Otto, die het in 1668 weer aan zijn zoon doorgaf. In 1675 telde de Bellinckhof twee vuursteden. Het huis behoorde daarmee, samen met het huis Gladbeeck of Reigershöfte, tot de grootste van het richteramt Almelo, op het huis Almelo na. De bouwkundige toestand van het huis verslechterde snel, want in 1682 werd het goed "Bellinckhoove" nog maar voor één vuurstede aangeslagen.

In de 18e eeuw raakte de havezate in verval. In 1757 stemden de staten van Overijssel in met de overdracht van het recht van havezate van de Bellinckhof naar een ander huis in Reutum en verviel het tot een boerenbehuizing. In 1913 kocht de fabrikant Johannes ten Cate enkele percelen grond bij de oude buitenplaats om de Bellinckhof. In 1919 liet hij hier een herenhuis in grootse stijl bouwen door architect Karel Muller. De tuin werd ontworpen door Leonard Springer, die daarbij vele bestaande bomen handhaafde, zodat een landschappelijke aanleg ontstond. Door de aankoop werd Ten Cate tevens eigenaar van de oude huisplaats, waardoor de nieuwe Bellinckhof als het ware de opvolger werd van de oude havezate. In de nadagen van de Tweede Wereldoorlog was de Bellinckhof een korte tijd de woonplaats van Anton Mussert, na zijn overhaaste vertrek uit Utrecht op Dolle Dinsdag. Tegenwoordig wordt het huis nog steeds bewoond door de familie Ten Cate.