Te midden van verschillende veengebieden ligt op de stuwwal van Steenwijk landgoed De Eese. Op het landgoed wisselen bossen, lanen, heidevelden, monumentale gebouwen en landbouwgronden elkaar af.

Landgoed De Eese kent een oppervlakte van circa 800 hectare, waarvan ongeveer 440 hectare bos en 360 hectare landbouwgrond. Zo'n twee derde van het landgoed ligt in Overijssel, ongeveer een derde ligt in Drenthe en een klein deel in Friesland.

Bijzonderheden

In 1915 kwam De Eese in bezit van Michiel Onnes van Nijenrode. Hij focuste zich op het noordoostelijke deel van het landgoed, waar hij in 1917 een modern houten landhuis (het Rode Huis), een rentmeesterswoning, een koetshuis/garage en een paardenstal liet bouwen. Het grenenhouten Rode Huis werd als bouwpakket vanuit Noorwegen naar De Eese getransporteerd. Het is een voor Nederland uniek gebouw en is het grootste houten rijksmonument in ons land. De omgeving rondom het Rode Huis liet Van Nijenrode naar ontwerp van de bekende tuinarchitect L.A. Springer als park in landschapsstijl aanleggen.

Springer combineerde nieuwe slingerende paden met het bestaande kleinschalige en eeuwenoude agrarische landschap en creëerde zo verschillende wandelroutes. Hierdoor voegde hij een nieuwe, 20ste-eeuwse laag aan het landgoed toe. Dankzij de wijze waarop hij gebruik maakte van bestaande structuren, is de middeleeuwse verkavelingsstructuur bovendien nog altijd beleefbaar.

In de omgeving van het landhuis ontwierp Springer twee boonvormige vijvers. De westelijk gelegen vijverpartij heeft een belangrijke perspectivische functie in de aanleg. Dankzij het weerspiegelende effect van het water is hier een indrukwekkend zicht op het huis. Ten noorden van het landhuis ligt de tweede vijver, destijds aangelegd als brandvijver. Deze vormt het begin van de uitgestrekte parkweide. Een eveneens bijzonder onderdeel van de aanleg is het pinetum, gesitueerd tegen de westelijke vijver. In dit perceel is een collectie van zeldzame naaldbomen aangeplant.

Geschiedenis

De naam 'Eese' vindt haar oorsprong in het woord 'ees', in het Nieuwfries 'ies'. Het betekent zoveel als bij elkaar gelegen bouwlanden. Oude kaarten tonen dan ook dat zich rond de historische kern van het landgoed akkers bevonden te midden van heide en veen. De vroegste vermelding van De Eese als 'Hoff ter Eze' dateert van 1371. Er was toen sprake van een havezate. In de 13de eeuw kwam 'De Eze' bovendien al voor als familienaam. De Eese werd vanaf de 15de eeuw een Heerlijkheid. Het huidige landgoed ontwikkelde zich hieruit.

Aan het begin van de 17de eeuw werd het huidige hoofdgebouw, huize Eese, gebouwd. Het huis, dat volgens de gevelsteen dateert uit 1619, werd op een verhoogd en omgracht terrein gebouwd. In de 17de, 18de en aan het begin van de 19de eeuw kwam een uitstrekte lanenstructuur tot stand. De recht op de havezate georiënteerde toegangslaan vormt tevens een zichtas op het jachthuis annex boerderij 'St. Hubert' die in 1881 werd gerealiseerd. Tot aan de 19de eeuw vonden nog enkele wijzigingen plaats: een tweede grachtenstelsel werd aangelegd en de omliggende gronden werden ingericht als tuin en boomgaard en voorzien van een enkele vijverpartij. Na verschillende verkopen kwam De Eese in 1635 in het bezit van Johan II van Raesfelt tot Twickel. Daarna kwam het landgoed via een huwelijk in 1685 in de familie Van Rechteren en zou dat tot 1879 blijven. 

In 1915 verkocht Mr. Antoni Brants – eigenaars sinds 1879 – De Eese aan Michiel Onnes van Nijenrode. Nijenrode focuste zich op het noordoostelijke deel van het landgoed. Hier liet hij enkele nieuwe gebouwen realiseren en daar omheen een park in landschapsstijl aanleggen. Doordat Van Nijenrode in financiële moeilijkheden verkeerde werd het landgoed in 1923 verkocht. De nieuwe eigenaar werd  Herman van Karnebeek, destijds minister van Buitenlandse zaken. Van Nijenrode was reeds begonnen met een landbouwbedrijf op het landgoed, aanvankelijk was het bedrijf kleinschalig en beperkt tot de kern van De Eese. Onder leiding van Van Karnebeek ging De Eese werd het bedrijf uitgebreid. Na het overlijden van Van Karnebeek werd het landgoed het gezamenlijk bezit van zijn erfgenamen. Nog altijd is het landgoed in eigendom van de familie Van Karnebeek. Een klein deel is in eigendom van en in beheer bij Staatsbosbeheer.