Prachtig gelegen in het door Wattez ontworpen park, ligt aan de Hoge Boekelerweg een van de markantste landgoederen van Enschede.

Landgoed Hooge Boekel ligt ten noordoosten van Enschede aan de Hoge Boekelerweg tussen Enschede en Losser. De totale oppervlakte van het landgoed is ruim 14 hectare, waarvan de helft park, een grote waterpartij en het huis Hooge Boekel en de andere helft bos en parkbos.

Geschiedenis

De geschiedenis van de buitenplaats Hooge Boekel gaat terug tot halverwege de 19e eeuw als de zeer welgestelde Twentse textielfabrikanten-familie Van Heek, ten noordoosten van de stad Enschede, gronden aankoopt als jachtterrein. Gedurende de tweede helft van de 19e eeuw breidde de familie Van Heek het grondbezit en de ontginningen steeds verder uit. Omstreeks 1900 omvatte de Hooge Boekel meerdere boerderijen met landbouwgronden en productiebossen. In 1898 werd centraal op het landgoed een zomerhuis voor de familie gesticht. Voor die tijd was deze woning, gebouwd in de zogeheten Chaletstijl, overigens een vrij bescheiden onderkomen. Het huis werd niet permanent bewoond, maar gebruikt als buitenverblijf. Het bezit van de familie Van Heek omvatte
uiteindelijk circa 400 hectare.

Op enig moment kwam Hooge Boekel via vererving in handen van Herman van Heek (1876-1930) die in 1901 gehuwd was met Bertina Jannink (1878-1950). Samen met hun drie zoons woonde het echtpaar in het zogeheten Witte Huis aan de Oldenzaalsestraat te Enschede. Herman was een van de directeuren van de firma Van Heek & Co, op dat moment een van Nederlands belangrijkste bedrijven in de textielnijverheid. Herman had de wens om op de Hooge Boekel een nieuw, voornaam herenhuis te bouwen. In plaats van de gebruikelijke volgorde -eerst het huis laten ontwerpen en daarna een tuinarchitect benaderen voor een plan voor tuin en park- was de eerste stap die Van Heek zette: het inschakelen van de Deldense tuinarchitect P.H. Wattez. Hem werd gevraagd om eerst de basis voor de terreinaanleg te realiseren. Zo had Van Heek een reeds volwassen beplanting als hij zijn intrek zou nemen op het huis. Wanneer de gebroeders M.A. en J. van Nieuwkerken, de door Van Heek ingeschakelde architecten voor het huis, in 1921 voor het eerst een bezoek brengen aan het terrein zijn ze onder de indruk van de gedeeltelijk voltooide tuinaanleg.


In eerste instantie vroeg Van Heek aan de Van Nieukerkens een herenhuis te bouwen in de geest van
de oude Twentse havezaten. In een schrijven verzoekt Herman: 'Kent U het huis Almelo, Weldam, Huis te Diepenheim, het Nijenhuis? Een huis in die geest, maar liever nog strenger.' Zij ontwierpen daarop in 1922, naar tevredenheid van hun opdrachtgever, een zuiver symmetrisch kasteelhuis met aan weerszijden zeskantige hoektorens. Vanwege de economische crisis, die in de jaren na WOI speelde, besloot Van Heek echter dat het niet kies was de bouwplannen direct tot uitvoer te brengen. Na enkele jaren stabiliseerde de economie zich en in 1925 durfde men zich weer de uiterlijkheid van welvaart te permitteren. De wensen van Van Heek betreffende de vormgeving van het huis waren echter inmiddels veranderd: het moest zijn een 'streng architectonisch huis in overeenstemming met de strenge terreinaanleg'. Uiteindelijk werd het huis, zoals in gevel staat vermeld, in 1926 voltooid naar een aangepast ontwerp, waarbij onder andere de karakteristieke torens kwamen te vervallen. De brief hierover aan de architect is bewaard gebleven in het huisarchief en vermeld onder andere de volgende zin:" Om de fighting spirit der bevolking niet verder aan te wakkeren zien wij af van den bouw van den torens te linker en rechterzijde van den vila". Tot in het daarop volgende jaar werd er nog aan het interieur gewerkt.


Het nieuwe huis was oorspronkelijk bedoeld als buitenverblijf gedurende de zomermaanden. Maar voordat het gereed kwam, werd al besloten om er permanent te gaan wonen. Het Witte Huis aan de Oldenzaalsestraat ging naar de oudste zoon, die kort daarvoor gehuwd was. Het oude huis op Hooge Boekel werd overigens gesloopt. Herman van Heek heeft niet lang mogen genieten van zijn nieuwe huis waaraan hij erg gehecht was. Na er ruim vier jaar te hebben gewoond, verergerde in 1930 zijn astmakwaal dermate dat hij aan zijn ziekte overleed. Zijn weduwe en (nog enig thuis wonende) jongste zoon bleven op Hooge Boekel achter. Ook de dienstboden (huispersoneel) waren inwonend. Weduwe Van Heek voerde na het overlijden van haar echtgenoot het beheer over de buitenplaats met de hulp van haar drie zoons. Ze bleef tot haar overlijden in 1950 op het landhuis wonen.Tot 1979 bleef Hooge Boekel in bezit van de familie. In 1953 werden park en tuin gerenoveerd door tuinarchitect Tj. H. Koning, die na het beƫindigen van het bureau projecten van P.H. Wattez had overgenomen.


In 1985 verkocht de familie Van Heek de buitenplaats Hooge Boekel (oftewel de kern van het oorspronkelijke landgoed dat inmiddels door vererving in eigendom versnipperd was geraakt). Koper was de Stichting Transcendente Meditatie, een groepering die een soort afgesloten sekte vormde. Zij maakte het huis geschikt voor kantoor en conferentiedoeleinden. Hooge Boekel werd dan ook wel de 'Residentie van de Tijd van Verlichting' genoemd. Intern werd het huis opgedeeld in talloze kleine werk- en slaapkamertjes. Het park en de tuin werden door de Stichting extensief of niet onderhouden: paden raakten overgroeid, heesters groeiden sterk uit, zichtlijnen groeiden dicht of werden dicht geplant en strakke gazons veranderden in ruw grasland. Na een periode van bijna 10 jaar kreeg de Stichting opdracht van de Maharishi om Hooge Boekel in de verkoop te zetten. Pas vijf jaar later werd de buitenplaats verkocht.

Nieuwe eigenaar was de Enschedese ondernemer Herman Kok, die met zijn gezin intrek nam in het huis. Hij trof een zwaar verwaarloosde situatie aan, waarop hij van start ging met een grootschalige restauratie. Hij knapte het huis volledig op en liet waar mogelijk het authentieke interieur weer herstellen. Ook tuin en park werden gedurende de daarop volgende jaren aangepakt. De hoog en breed uitgegroeide beplantingen werden gesnoeid, zichtlijnen heropend en hoofdpaden hersteld. Wegens het optredende grondwaterprobleem werden greppels gegraven langs de bosranden en een drainage in de grote weide aangelegd. In 2013 is de grote vijvertuin na een zeer grondige restauratie weer in ere hersteld. (tekst: SB4)