Gevlekte witsnuitlibel, ... poëtische namen van bijzondere libellen die thuis zijn in het Lonnekermeer. Dat poëzie hier thuis hoort blijkt ook uit de Willem Wilminkroute die over het Lonnekermeer loopt.
Het Lonnekermeer is een landgoed dat is ontstaan toen de textielfabrikanten goede zaken deden rond begin 1900.
De meren, ook wel Grote en Kleine vijver genoemd, zijn het leefgebied aan veel bijzondere vogels en libellen. Verder vind je er het typische kleinschalige Twentse landschap, afgewisseld met stukjes heide.
Bij de aanleg van het landgoed was rond de villa een prachtige tuin ontworpen door architect Sprenger in de Engelse landschapsstijl. In 2012 is deze landgoed tuin met zijn prachtige zichtlijnen over de Vijvers weer hersteld.
De laatste bewoner van landgoed Lonnekermeer was de weduwe mevrouw De Boer-Stork. Na haar overlijden eind 2000 besloten de erven tot verkoop van het landgoed. Precies een jaar later, in december 2001, kon de 98 hectare van het in de ecologische hoofdstructuur gelegen Lonnekermeer worden toegevoegd aan het beheer van Landschap Overijssel.
Inmiddels heeft het Lonnekermeer de status Europese topnatuur gekregen middels een toewijzing als Natura2000 gebied.
Bijzonderheden
Het Lonnekermeer is Natura2000 gebied. Europese topnatuur met bloeiende orchideeën en dansende libellen. Een grote afwisseling aan landschapjes met beekjes tussen dekzandruggen. Boeren groeven er in het verleden greppels voor de hooilandjes die regelmatig onder water kwamen te staan. Het resultaat zijn de prachtige bloemrijke velden.
De beide meren worden gevoed met kristalhelder water dat opborrelt uit de bodem. En wat de meren zo waardevol maakt, is dat ze weinig voedselrijk zijn. Hierdoor krijgen bijzondere planten en vooral libellen kansen.
Voor ons is het gewoon prachtige natuur, maar om in aanmerking te komen voor de Natura2000 status is het vooral van belang dat het type natuur op Europese schaal bijzonder en waardevol is.
Geschiedenis
Kort maar krachtig
De geschiedenis van het Lonnekermeer is relatief jong en bewogen. Het gebied lag in de uiterste noordwesthoek van de oude marke Lonneker. In het midden van de achttiende eeuw werd voor het eerst de eeuwigdurend lijkende rust op de natte heidevelden in het noorden van de marke Lonneker verstoord.
Na de afscheiding van België lieten industriëlen hun oog vallen op Twente om in deze streek de textielindustrie tot ontwikkeling te brengen. De bedrijvigheid kwam in een stroomversnelling nadat in 1860, pal ten noorden van het huidige Lonnekermeer, de spoorlijn Almelo-Salzbergen gereed kwam.
De snelle spoorverbinding naar de steenkoolmijnen in Duitsland, bracht de ontwikkeling van de Twentse industrie goed op stoom. Al gauw klaagden de bedrijven over het oponthoud, veroorzaakt door de treinen op de destijds nog gelijkvloerse kruisingen. Een sterke lobby ontstond om het spoor in knooppunt Hengelo voortaan over een hoog talud te leiden.
Zo kreeg de metaalstad al snel zijn tweede station op een talud. We schrijven het jaar 1903. Waar al het noodzakelijke zand vandaan kwam? Precies. Uit een nauwelijks benutte uithoek van de gemeente Lonneker, vlak langs het spoor. De zandwinning leverde twee meren op van respectievelijk tien en zes hectare. Het landgoed Lonnekermeer was geboren!
De bouwput aan het spoor veranderde al snel in een aangename verblijfplaats. De familie Stork gaf architect Karel Muller opdracht ontwerpen te maken voor een villa, boerderij en boswachterswoning. De heidevelden werden omgeploegd tot landbouwgrond of beplant met productiebos waarin douglas en lariks overheersen. Landschapsarchitect Sprenger mocht de omgeving van het huis aanpakken. Een groot gazon verscheen, in Engelse landschapsstijl en omgeven met groepen eiken en beuken.
In de Tweede Wereldoorlog liet de bezetter zijn oog vallen op het verscholen landgoed. De commandant van het nabijgelegen vliegveld nam zijn intrek en regisseerde vanuit Lonnekermeer de uitbreiding van de militaire luchthaven tot ruim drie keer de huidige omvang.