Even buiten Dalfsen, op een eiland in een oude arm van de rivier de Vecht, ligt het imposante kasteel Rechteren. Het is het enige bewaard gebleven middeleeuwse kasteel in Overijssel.
Landgoed Rechteren kent een omvang van ruim 1.200 hectare. Landbouwgronden, bossen, heideveldjes en laaggelegen gronden met water bij de Vecht wisselen elkaar af. De tot het landgoed behorende boerderijen zijn te herkennen aan de ossebloedrood en okergeel geruite luiken met een groene rand.
Bijzonderheden
Uniek aan Rechteren is dat het kasteel nog steeds het middelpunt van het landgoed vormt. Het landgoed is niet zozeer een uiting van pracht en praal met sierlijke tuinen in de Franse en/of Engelse stijl, zoals andere landgoederen die veelal wel kennen. Daar waar het grootgrondbezit vanaf de 18de eeuw voor sommige landgoedeigenaren een financieel blok aan het been werd bleef dit bij landgoed Rechteren behouden. Met de markeverdeling in de 19de-eeuw werd het landgoed verder uitgebreid. Vandaag de dag kent het landgoed oppervlakte van ruim 1.200 hectare. Het landgoed bestaat uit uitgestrekte landerijen, bossen en heideveldjes. De boerderijen staan verspreid over het landgoed.
Geschiedenis
Het kasteel en haar bewoners
Al in 1190 stond er een soort versterkte boerenhoeve met de naam Rechteren, die toen 'hof' werd genoemd, vlakbij de plaats waar het huidige kasteel staat. Om de hof was een gracht met een aarden wal aangelegd. Tot aan het begin van de 14de eeuw behoorde Rechteren tot het eigendom van de graven van Bentheim. In 1315 kwam de hof bij ridder Herman van Voorst in bezit. Niet lang daarna begon hij met de bouw van het kasteel. In 1320 was er dan ook sprake van 'castrum ... Rechter', kasteel Rechteren. Herman en zijn broer Roderik droegen hun kasteel op aan de bisschop van Utrecht. De bisschop gaf het vrijwel direct in leen terug, met de toestemming om te verbouwen en te versterken. De donjon (middeleeuwse verdedigbare toren) was omstreeks 1330 klaar.
In 1326 stierf Herman en kwam het kasteel in bezit van zijn zoon Sweder, die zich 'Van Rechteren' ging noemen. De herkomst of verklaring van de naam Rechteren is niet bekend. Rond 1339 stierf Sweder. Zijn zoon, die ook Sweder heette, erfde het kasteel. Waarschijnlijk stierf deze Sweder kinderloos. Zijn zus Lutgard erfde toen het kasteel en was getrouwd met Frederik van Heeckeren. Sindsdien hebben de nazaten uit dit huwelijk het kasteel tot op de dag van vandaag in bezit, inmiddels al meer dan zes en een halve eeuw. Een uniek gegeven in ons land. In 1711 trouwde Joachim van Rechteren, de toenmalige eigenaar, met de Duitse gravin Amalia Alexandrina Frederica von Limpurg Speckfeld. Sindsdien overerft de achternaam Limpurg met de naam Van Rechteren tot Van Rechteren Limpurg.
Kasteel Rechteren is gelegen op een groot kasteeleiland in een oude, afgesneden, arm van de Vecht. In de 14e en 15e eeuw werden rond de donjon, die verhoogd werd van drie naar vijf verdiepingen, nieuwe kasteelgebouwen gerealiseerd. Het complex werd omringd door dikke muren en een gracht. De middeleeuwse woonvleugel dateert van het begin van de 16de eeuw. De ingangspartij met twee vooruitspringende vleugels werd in 1726 voltooid. De hoeken van de zijvleugels zijn versierd met beelden die de vier jaargetijden voorstellen. In 1898 werd het gebouwencomplex opnieuw aangepast. Het met blauwe pannen gedekte dak kreeg leien bedekking met negen dakkapellen en trapgevels. Veel van deze moderniseringen zijn in 1954 tijdens de laatste grote verbouwing teruggedraaid, waardoor het complex meer van zijn oorspronkelijke uitstraling terugkreeg. Op het kasteeleiland bevinden zich verder siertuinen en een moestuin.
Belegeringen
Kasteel Rechteren is meerdere malen belegerd geweest, zo ook tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Staatse troepen streden toen tegen Spaanse troepen. Beide partijen verkozen vestingsteden en kastelen om zich te verschansen. In 1584 werd het kasteel bezet door Spaanse troepen. Rechteren vormde de ideale uitvalsbasis voor hun aanvallen op Zwolle. De bezetting duurde tot 1590, waarna het kasteel weer terugkwam in Staatse handen. De kasteelheer van toen, Adolf van Rechteren, kreeg het kasteel terug, maar prins Maurits, stadhouder van Overijssel, zag in een versterking zo dicht bij Zwolle een blijvend gevaar. Het kasteel moest, tegen een vergoeding, ontmanteld worden. De ringmuur werd afgebroken, de gracht gedempt en de verdedigingswallen werden afgegraven. De donjon en de hoofdgebouwen mochten blijven staan. In 1665 was er opnieuw een belegering, nu juist ter bescherming van Zwolle. Veertig soldaten moesten weerstand bieden tegen invallen van de bisschop van Münster. Er werden schietgaten in de muren gemaakt, land werd vergraven en palissaden werden aangebracht ter versteviging.