Aan de weg van Raalte naar Heino ligt landgoed ‘t Reelaer. De geschiedenis van het landgoed gaat ruim zeven eeuwen terug.
Landgoed 't Reelaer is in haar omgeving goed als eenheid herkenbaar. Het landschap van het landgoed is besloten en kleinschalig te midden van een grootschalig weidelandschap. De kleine dekzandruggen rondom het landhuis zijn in gebruik als kleine landbouwpercelen die veelal begrensd worden door houtwallen of -singels. De lagere gronden zijn voornamelijk in gebruik als weide, de hogere voor akkerbouw. Op de grotere en hoger gelegen dekzandruggen bevinden zich bossen.
Geschiedenis
Landgoed 't Reelaer werd voor het eerst genoemd in 1330, toen het een erfpachtgoed van de bisschop van Utrecht en later van de Staten van Overijssel was. In 1680 bestaat het goed uit in ieder geval een havezate met een gracht. In 1749 zijn op het landgoed een sterrenbos, een allee en enkele kampen dennenbos en zaailingen aanwezig. Tot 1780 kent het landgoed veel verschillende eigenaren en bewoners. In 1780 komt 't Reelaer in pacht bij J.G. baron van Ittersum. Het landgoed verkeerde in die tijd in slechte staat, Van Ittersum ging in 1786 dan ook over tot de restauratie van het huis. In de Franse Tijd verkeerde Van Ittersum in een financieel slechte positie. In 1806, toen Van Ittersums dochter trouwde met Lambertus de Vidal de St. Germain, was hij genoodzaakt een woning en twee boerderijen met bijbehorende gronden te verkopen.
Van Ittersum stierf in 1819 en liet het landgoed na aan zijn kleinzoon G.J.G. de Vidal. Omdat hij nog niet meerderjarig was werd 't Reelaer tot 1831 door zijn vader beheerd. Het huis verkeerde in die tijd in slechte staat. Zodra G.J.G. de Vidal het landgoed in beheer kreeg voerde hij grote veranderingen door. Het grondeigendom werd uitgebreid en 1838 werd de, in 1806 door zijn grootvader verkochte, boerderij De Ruiter teruggekocht. De Vidal liet de gracht rond het vervallen huis dempen en in 1841 een nieuw huis bouwen op de fundamenten van het oude huis. De Vidal stierf in 1887, het landgoed, dan 269 bunder (1 bunder is vaak iets groter dan 1 hectare) groot, kwam door vererving in het bezit van drie van zijn zonen. Zij richten een maatschappij op ter exploitatie van het landgoed. 't Reelaer telde in die tijd veertien boerderijen. De exploitatie van het landgoed verliep goed, maar in 1911 werd 't Reelaer toch verkocht. Nieuwe eigenaren waren de heer E.R. van Welderen baron Rengers en diens echtgenote M.A. Hoevenaar van Geldrop. Tussen 1911 en 1913 worden in opdracht van het echtpaar door de Zwolse architect H. Meyerink een nieuw hoofdhuis, een bijbehorend koetshuis, een dubbele woning en een aantal schuren ontworpen.